Het tapijt moet aansluiten aan de plinten maar ook in moeilijke hoeken. In nieuwe huizen zijn buizen meestal weggewerkt maar in oudere huizen durven er wel eens buizen over de muren lopen. Rond die buizen maar ook rond de radiatorbuizen moet het tapijt mooi passen.
De ondervloer waarop de vloerbedekking wordt geplaatst moet droog, vlak en schoon zijn. Leg op een houten vloer bijvoorbeeld nog eerst een spaanplaat en bij een betonnen vloer werk je eerst gaten en scheuren weg. Afhankelijk in welke kamer het tapijt ligt, op welke ondergrond en welk tapijttype je kiest, is er een specifieke legmethode.
Met de spanmethode bevestig je het tapijt op een ondertapijt met spanstrips of spijkerlatjes. Deze legwijze is goed als je sterk wil isoleren en garandeert een lange levensduur.
Je kan ook kiezen voor lijmen, maar let op dat je oplossingsvrije lijm gebruikt die voldoet aan een aantal gezondheidscriteria en geen vluchtige organisch verbindingen bevat.
Tapijt kan je ook leggen met dubbelzijdige tape of gewoon los. Pas deze methoden alleen toe in kleine ruimten.
Het nut van ondertapijt is vooral dat er zich minder oneffenheden op de vloer aftekenen. Maar er zijn nog andere voordelen van een ondertapijt:
Of er ondertapijt moet gelegd worden hangt af van de afwerking van de onderkant van het tapijt:
Heb je vloerverwarming dan plaats je ook best geen ondertapijt. Die houdt de warmtetoevoer tegen. We raden je aan om je goed te laten adviseren door een tapijtdeskundige.